Ervaringsdeskundigheid in het Sociaal Domein. 

Verborgen mensbeelden: de bril waardoor we beleid maken

onbenut arbeidspotentieel
onbenut arbeidspotentieel

In het sociaal domein is beleid er om mensen verder te helpen. Toch werkt dat in de praktijk niet altijd zo uit. Vaak komt dat doordat beleid onbewust gebaseerd is op aannames – op beelden van hoe mensen zijn of zouden moeten zijn. Zulke mensbeelden kleuren hoe beleidsmakers en uitvoerders naar inwoners kijken. Als dat beeld niet klopt met de werkelijkheid, sluit beleid niet goed aan.

Gelukkig is er een manier om dit te doorbreken: luisteren naar ervaringskennis. Door inwoners en ervaringsdeskundigen een stem te geven, wordt beleid eerlijker, effectiever en menselijker.

Waarom zijn mensbeelden lastig te herkennen?  

Mensbeelden zijn als een bril waardoor je de werkelijkheid bekijkt. Ze zijn vaak zo vanzelfsprekend dat je je er niet van bewust bent. Dit kan problematisch zijn wanneer mensbeelden leiden tot waardeoordelen over de 'goede' en 'slechte' burger. Beleidsmakers en uitvoerders kunnen hierdoor onbedoeld beleid ontwikkelen dat groepen burgers stigmatiseert of uitsluit. Ze bepalen dus of iemand steun krijgt, controle ervaart of juist kansen aangeboden krijgt.

Vier veelvoorkomende mensbeelden

Beleidsmakers delen mensen, vaak onbewust, in op basis van twee kenmerken:

  1. Macht en zelfredzaamheid: Hoeveel invloed heeft iemand op zijn eigen situatie?
  2. Positieve of negatieve beeldvorming: Wordt een groep gezien als waardevol of als een last?

Dat leidt tot vier veelvoorkomende mensbeelden:

  • De afzijdige mens – iemand die zonder hulp afglijdt of buiten de samenleving dreigt te vallen.
  • De ideale mens – zelfstandig en ondernemend.
  • De berekende mens – rationeel, gericht op eigenbelang.
  • De kwetsbare mens – iemand die steun en bescherming nodig heeft.

Decorative image

Mensbeelden hebben een directe invloed op hoe beleid wordt vormgegeven en uitgevoerd

De manier waarop bepaalde groepen worden gezien, bepaalt welke maatregelen en ondersteuning zij ontvangen. Zo krijgen positief gewaardeerde groepen eerder stimulerend beleid, zoals subsidies, extra ondersteuning of het wegnemen van belemmeringen. Negatief gepercipieerde groepen worden vaker geconfronteerd met beperkende maatregelen, sancties of streng toezicht.

De kracht van taal

Taal doet ertoe. Woorden als fraudeur, kwetsbare burger of zelfredzaam zijn niet neutraal. Ze beïnvloeden hoe beleid eruitziet én hoe inwoners zich gezien voelen. Wie als fraudeur wordt benoemd, voelt zich niet serieus genomen. Wie als waardevol wordt bestempeld, ervaart erkenning en steun.

Voorbeelden van mensbeelden in beleid

"We hebben enthousiaste startups, sterke mkb-ondernemers en betrokken zzp’ers nodig voor een bloeiende economie."

- De ideale mens

"We pakken niet-integere zorgbestuurders en zorgondernemers aan."

- De berekende mens

"Mensen met een beperking hebben een ongekend potentieel en verdienen ondersteuning."

- De kwetsbare mens

"Door preventie en jeugdwerk voorkomen we dat jongeren in de criminaliteit belanden."

- De afzijdige mens

Wat gaat er mis?

Als het gehanteerde mensbeeld niet overeenkomt met de werkelijkheid, werkt beleid averechts. Een voorbeeld: binnen de sociale zekerheid geldt een inlichtingenplicht. Burgers moeten hun inkomsten volledig en correct opgeven. Dit beleid gaat uit van de berekende mens, die zijn financiële situatie eenvoudig kan overzien en zich bewust is van alle verplichtingen. In de praktijk hebben veel burgers echter te maken met complexe toeslagen en wisselende inkomsten, waardoor fouten snel gemaakt zijn. Hierdoor raken kwetsbare burgers onbedoeld in de problemen.

De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) stelt dat burgers zich buitengesloten voelen als het beleid is gebaseerd op een norm die niet bij hen past. Dit ondermijnt het vertrouwen in de overheid en maakt voorzieningen minder toegankelijk.

Wanneer wetten langs elkaar heen praten

Onderzoek van De Argumentenfabriek2 laat zien dat verschillende wetten in het sociaal domein uitgaan van uiteenlopende mensbeelden. Dit heeft grote gevolgen voor de manier waarop beleid wordt vormgegeven en uitgevoerd. 

Soms wringen verschillende mensbeelden met elkaar. De Participatiewet gaat bijvoorbeeld vooral uit van de berekende mens: iemand die zijn financiën en verplichtingen altijd goed overziet. Voor veel mensen is dat in de praktijk moeilijk door ingewikkelde regels en wisselende inkomsten. Fouten worden snel gezien als onwil, met alle gevolgen van dien.

De Wmo kijkt juist naar de kwetsbare mens die ondersteuning nodig heeft. Hier ligt de nadruk op zorg in plaats van controle. Voor inwoners die met beide wetten te maken hebben, ontstaan daardoor tegenstrijdige verwachtingen. Dat zorgt voor verwarring en soms zelfs uitsluiting.

Één samenleving, verschillende spelregels

Hoewel de onderliggende mensbeelden verschillen, gaan al deze wetten er vanuit dat mensen rationele keuzes maken. Toch hanteren ze een heel andere benadering. Waar de Wmo en Jeugdwet oog hebben voor de bredere omstandigheden waarin mensen zich bevinden en waar ‘goed gedrag’ hooguit gestimuleerd kan worden, kijkt de Participatiewet veel beperkter en richt deze zich uitsluitend op inkomen en werk. Dit leidt ertoe dat de overheid binnen de Participatiewet actiever stuurt op gewenst gedrag en daadwerkelijk sancties kan opleggen, terwijl binnen de Wmo en Jeugdwet alleen via de rechter kan worden ingegrepen. 

Dit fundamentele verschil in aanpak zorgt in de praktijk voor tegenstrijdigheden en knelpunten in de uitvoering van beleid. Burgers die in aanraking komen met meerdere regelingen ervaren daardoor wisselende verwachtingen en verschillende niveaus van controle en ondersteuning. Dit kan niet alleen leiden tot verwarring, maar ook tot onbedoelde uitsluiting en wantrouwen richting de overheid. 

Ervaringskennis als sleutel

Hoe zorgen we dat beleid beter aansluit bij de werkelijkheid? Door ervaringskennis structureel een plek te geven. Mensen die het zelf ervaren hebben, weten als geen ander wat werkt en wat niet. Hun inzichten helpen om blinde vlekken te voorkomen.

  1. Organiseer tegenspraak: Zorg dat beleid niet alleen wordt getoetst door experts, maar ook door de mensen die ermee te maken krijgen.
  2. Betrek ervaringsdeskundigen: Dit kunnen medewerkers binnen de organisatie zijn, maar ook burgers of professionals van buitenaf.
  3. Leer van de praktijk: Houd structureel contact met uitvoerders en inwoners om te toetsen of beleidsdoelen in de praktijk werken.

Ofwel: maak beleid niet alleen over mensen, maar ook samen met de mensen over wie het gaat.

Zoals publicist Tim ‘S Jongers stelt: “Ervaringskennis is onmisbaar om de kloof tussen beleid en praktijk te dichten. Het beleid kan alleen effectief zijn als het wordt getoetst door de mensen voor wie het bedoeld is.”

De weg vooruit

Mensbeelden beïnvloeden beleid vaak onbewust. Soms helpt dat, maar te vaak zorgt het voor uitsluiting of wantrouwen. Door ervaringsdeskundigheid in te zetten, ontstaat beleid dat recht doet aan de werkelijkheid van mensen. Zo bouwen we samen aan een samenleving waarin iedereen meetelt.

Meer weten?

Wilt jij ontdekken hoe deze ervaringskennis jouw gemeente verder kan brengen? Neem contact op met NCOD voor advies en ondersteuning.

Verder lezen?


1 Mensbeelden bij beleid. SCP, 2022

2 Paradigma’s in het Sociaal Domein. Argumentenfabriek, 2018

3 Niet-gebruik inkomensondersteunende regelingen. SZW, 2023

4 Weten is nog geen doen. WRR, 2017

Heb je naar aanleiding van dit artikel nog vragen?

Decorative image

Neem contact op met Nahje

Adviseur Sociaal domein