Kennis
Basisvaardigheden: dé prioriteit in het sociaal domein
Sociaal domein
Het mysterie van het onbenut arbeidspotentieel
‘Ruim 1 miljoen mensen in Nederland staan aan de kant!’ Heb je deze uitspraak wel eens gehoord? Regelmatig verschijnen er artikelen in kranten of op websites dat er ruim een miljoen Nederlanders ‘aan de kant’ staan. Tegelijk lezen we dat de arbeidsmarkt ‘oververhit’ is en er sprake is van historische krapte. Hoe kan het dat er zoveel behoefte is aan personeel, terwijl er nog zoveel mensen aan de kant staan?
Het CBS publiceert elk kwartaal een overzicht van de beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking. Een belangrijk onderdeel hiervan is het onbenut arbeidspotentieel. Dit zijn mensen die kunnen werken, maar dat nu niet doen. Het lijkt alsof er een grote groep mensen beschikbaar is om te werken. Maar als je goed kijkt, zie je dat het genuanceerder ligt. In de discussie over onbenut arbeidspotentieel en arbeidsmarktkrapte is het belangrijk om te weten wie tot deze groep behoren. Het CBS kijkt naar mensen tussen de 15 en 75 jaar. Dit zijn dus ook scholieren, studenten en mensen met AOW. Deze groepen zijn niet direct beschikbaar voor werkgevers.
Volgens het CBS horen mensen tot het onbenut arbeidspotentieel als ze direct beschikbaar zijn voor werk (binnen 2 weken) én de afgelopen 4 weken hebben gezocht naar werk. Mensen die wel actief zoeken, maar niet direct kunnen beginnen, hebben vaak een goede reden. Ze zitten bijvoorbeeld nog op school, zijn ziek of doen veel vrijwilligerswerk.
De meest kansrijke groep voor werkgevers zijn mensen die wel direct kunnen beginnen, maar niet actief zoeken. Een deel van deze groep is ontmoedigd omdat solliciteren in het verleden weinig opleverde. Hier liggen kansen door zij-instroom- en scholingstrajecten, betere begeleiding (bijvoorbeeld jobcoaching) en jobcarving aan te bieden.
De helft van de mensen in deze groep die niet ontmoedigd zijn is ouder dan 65 jaar of jonger dan 25 jaar. De vraag is of er bij deze ‘niet-ontmoedigde niet-zoekers’ een sterke noodzaak is om te werken.
Deeltijdwerkers die meer uren willen werken lijken ook interessant. Maar hier zitten kanttekeningen aan. Een deel van deze groep zijn zzp'ers. Het inzetten van dit potentieel vraagt een andere kijk van werkgevers op zaken als kantooruren, roosters en beschikbaarheid. Bovendien is er ook een groep werknemers die juist minder uren wil werken.
De grootste groep bestaat uit mensen die niet werken, niet zoeken en niet beschikbaar zijn. Deze groep is niet opgenomen in het onbenut arbeidspotentieel. De helft van deze groep bestaat uit gepensioneerden en jongeren, vooral scholieren en studenten. Opvallend is dat veel 'inactieven' een laag opleidingsniveau hebben. Een grote groep (ruim 500 duizend personen) wil wel werken, maar kan dat niet vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid.
De mogelijkheden zitten vooral in de laatste groep: mensen die niet werken, niet zoeken en niet beschikbaar zijn. Een vacature plaatsen en een volledig geschikte kandidaat vinden lukt vaak niet. Maar steeds meer werkgevers ontdekken de mogelijkheid om niet geschikte kandidaten geschikt te maken. Dit kan door om- en bijscholing, goede begeleiding (jobcoaching, coaching-on-the-job, life-coaching) en aanpassingen van het werk of de werkplek (zoals jobcarving).
Ook de 'ontmoedigden' in het onbenut arbeidspotentieel hebben potentie voor de arbeidsmarkt, maar dit vraagt een gerichte aanpak.
Gepensioneerden en deeltijdwerkers zijn ook potentieel interessante groepen. Het inzetten van deze groepen vraagt vaak wel iets van de werkgever, zoals het in gesprek gaan met deze doelgroepen en het aanpassen van roosters en takenpakketten.
Wil je meer weten over het onbenut arbeidspotentieel? Vraag dan de uitgebreide kennisnotitie van NCOD op via Nancy Schinkel.
NCOD heeft diverse experts op gebied van arbeidsmarktvraagstukken. Wil je als gemeente met ons in gesprek wat wij voor jou kunnen doen? Neem dan contact op met Tamar.
De contactgegevens staan hieronder in het contactoverzicht.